En toen werd Imre Nagy zomaar in het holst van de nacht
weggetakeld van het Martelaarsplein. Een gapend gat bleef achter. Volgens de
autoriteiten was de verwijdering van de bronzen Imre nodig voor een
herinrichting van de omgeving, maar veel Hongaren vermoedden iconoclasme. Nagy
lag nou eenmaal niet zo lekker bij de huidige regering. Het monument uit de fascistische Horthy-tijd (hier op film) dat voor het beeld van Nagy in de plaats moest komen, deed inderdaad
het ergste vermoeden.
Imre Nagy was een communist, een bolsjewiek, die nog persoonlijk deel zou hebben genomen aan de executie van de tsaar. Maar hij ontpopte zich als Hongaars politicus ook tot onafhankelijk leider die niet braaf achter de Sovjetunie aanliep. Als premier van Hongarije werd hij daarom al snel op een zijspoor gezet toen hij zich verzette tegen de gedwongen collectivisatie van de landbouw door de Sovjets. Toen het Hongaarse volk in 1956 in opstand kwam tegen de Sovjetbezetting, werd Nagy weer tot premier uitgeroepen en hij was van zins grote hervormingen door te voeren, maar op 4 november 1956 maakten Sovjet tanks daar een einde aan. Nagy werd niet veel later geëxecuteerd en werd begraven in een anoniem graf.
Na de val van het communisme in 1989 werd Nagy herbegraven onder groot ceremonieel vertoon.
Pikant detail: Orbán zelf hield op het Heldenplein een vlammend betoog tegen de Sovjets en hij prees Imre Nagy voor zijn daden van verzet. Nu Orbán zich van jeugdig idealist ontpopt heeft tot autoritair leider, past de communist Nagy niet meer in het Fidesz-narratief van de geschiedenis. Hij wordt hij liever niet meer herinnerd aan deze toespraak.
En nu moest het beeld van Nagy er dus aan geloven. Zijn meest recente woonplaats, het Martelaarsplein, ligt in het verlengde van het grote Vrijheidsplein, direct naast het parlementsgebouw. Het Vrijheidsplein staat vol met beladen beelden, zoals te lezen valt in De Autoritaire Verleiding van journalist Casper Thomas. Ik besloot daar een wandelingetje te maken in de sneeuw en er valt inderdaad allerlei interessants te zien.
En nu moest het beeld van Nagy er dus aan geloven. Zijn meest recente woonplaats, het Martelaarsplein, ligt in het verlengde van het grote Vrijheidsplein, direct naast het parlementsgebouw. Het Vrijheidsplein staat vol met beladen beelden, zoals te lezen valt in De Autoritaire Verleiding van journalist Casper Thomas. Ik besloot daar een wandelingetje te maken in de sneeuw en er valt inderdaad allerlei interessants te zien.
Er staat een obelisk uit de Sovjettijd, die nu vooral
bedoeld is om de slachtoffers van het communisme te herdenken. En er is een
buste te vinden van de fascistische admiraal Horthy, die reeds in de jaren twintig antisemitische
wetten invoerde en onlangs nog geprezen is door Orbán als ‘uitzonderlijk
staatsman’. Ronald Reagan staat op het plein, daar geplaatst toen Hongarije zich nog graag bij
het westen wilde aansluiten. En er is een pompeus monument om slachtoffers van
de Holocaust te herdenken. De adelaar staat symbool voor Duitsland die het
arme Hongarije genadeloos aanvalt; een beeld, dat, volgens critici, de kwalijke
rol die Hongarije zelf heeft gespeeld tijdens de holocaust ontkent. De
Hongaarse Pijlkruizers hebben immers talloze moorden op hun geweten. Door hun antisemitisch
geweld kleurde de Donau rood van het bloed, maar er waren geen beelden op het
plein die dat herdachten. ‘Het complexe onaffe vlechtwerk van de Hongaarse
geschiedenis werd er zichtbaar in verschillende monumenten,’ schrijft Thomas. Zo veel was duidelijk na mijn wandeling.
Een Hongaarse vriendin stuurde me een berichtje nadat Nagy was weggetakeld. Zij was ook verdrietig over de verwijdering van het beeld.
‘Nu kan hij niet meer goedkeurend naar de wekelijkse protesten op het
parlementsplein kijken’, zei ze. En zo is het. Zelfs bronzen verzet moet blijkbaar worden
gesmoord.