woensdag 30 januari 2019

Verwijderd bronzen verzet


En toen werd Imre Nagy zomaar in het holst van de nacht weggetakeld van het Martelaarsplein. Een gapend gat bleef achter. Volgens de autoriteiten was de verwijdering van de bronzen Imre nodig voor een herinrichting van de omgeving, maar veel Hongaren vermoedden iconoclasme. Nagy lag nou eenmaal niet zo lekker bij de huidige regering. Het monument uit de fascistische Horthy-tijd (hier op film) dat voor het beeld van Nagy in de plaats moest komen, deed inderdaad het ergste vermoeden. 

Imre Nagy was een communist, een bolsjewiek, die nog persoonlijk deel zou hebben genomen aan de executie van de tsaar. Maar hij ontpopte zich als Hongaars politicus ook tot onafhankelijk leider die niet braaf achter de Sovjetunie aanliep. Als premier van Hongarije werd hij daarom al snel op een zijspoor gezet toen hij zich verzette tegen de gedwongen collectivisatie van de landbouw door de Sovjets. Toen het Hongaarse volk in 1956 in opstand kwam tegen de Sovjetbezetting, werd Nagy weer tot premier uitgeroepen en hij was van zins grote hervormingen door te voeren, maar op 4 november 1956 maakten Sovjet tanks daar een einde aan. Nagy werd niet veel later geëxecuteerd en werd begraven in een anoniem graf.

Na de val van het communisme in 1989 werd Nagy herbegraven onder groot ceremonieel vertoon. Pikant detail: Orbán zelf hield op het Heldenplein een vlammend betoog tegen de Sovjets en hij prees Imre Nagy voor zijn daden van verzet. Nu Orbán zich van jeugdig idealist ontpopt heeft tot autoritair leider, past de communist Nagy niet meer in het Fidesz-narratief van de geschiedenis. Hij wordt hij liever niet meer herinnerd aan deze toespraak.

En nu moest het beeld van Nagy er dus aan geloven. Zijn meest recente woonplaats, het Martelaarsplein, ligt in het verlengde van het grote Vrijheidsplein, direct naast het parlementsgebouw. Het Vrijheidsplein staat vol met beladen beelden, zoals te lezen valt in De Autoritaire Verleiding van journalist Casper Thomas. Ik besloot daar een wandelingetje te maken in de sneeuw en er valt inderdaad allerlei interessants te zien.

Er staat een obelisk uit de Sovjettijd, die nu vooral bedoeld is om de slachtoffers van het communisme te herdenken. En er is een buste te vinden van de fascistische admiraal Horthy, die reeds in de jaren twintig antisemitische wetten invoerde en onlangs nog geprezen is door Orbán als ‘uitzonderlijk staatsman’. Ronald Reagan staat op het plein, daar geplaatst toen Hongarije zich nog graag bij het westen wilde aansluiten. En er is een pompeus monument om slachtoffers van de Holocaust te herdenken. De adelaar staat symbool voor Duitsland die het arme Hongarije genadeloos aanvalt; een beeld, dat, volgens critici, de kwalijke rol die Hongarije zelf heeft gespeeld tijdens de holocaust ontkent. De Hongaarse Pijlkruizers hebben immers talloze moorden op hun geweten. Door hun antisemitisch geweld kleurde de Donau rood van het bloed, maar er waren geen beelden op het plein die dat herdachten. ‘Het complexe onaffe vlechtwerk van de Hongaarse geschiedenis werd er zichtbaar in verschillende monumenten,’ schrijft Thomas. Zo veel was duidelijk na mijn wandeling.
Een Hongaarse vriendin stuurde me een berichtje nadat Nagy was weggetakeld. Zij was ook verdrietig over de verwijdering van het beeld. ‘Nu kan hij niet meer goedkeurend naar de wekelijkse protesten op het parlementsplein kijken’, zei ze. En zo is het. Zelfs bronzen verzet moet blijkbaar worden gesmoord.

woensdag 9 januari 2019

De vrees voorbij


Het was mijn eerste werkweek bij Amnesty Hongarije, een dinsdag meen ik, en ik liep ’s ochtends, een uurtje of half tien vrolijk gestemd mijn nieuwe kantoor binnen. Ik had mijn introductie een week eerder al gehad in de heuvels van Somló Hegy. Er gaat niets boven een paar flessen Olaszrizling om elkaar echt te leren kennen. Mijn collega’s voelden daarom al meteen vertrouwd en ik mengde me bij binnenkomst gelijk in hun discussie over een hippe maar logge voetbaltafel die behoorlijk in de weg stond en waar iedereen zich steeds aan stootte. 

Na wat over en weer gesteggel over waar het gevaarte heen te zeulen, begon het hilarische geschuif door de krappe ruimte van ons kantoor. Ik wierp en passant een blik op mijn telefoon en zag een berichtje van Amnesty-manager Paul uit Nederland. Hoe of de stemming was na die doodsbedreiging, wilde Paul weten. ‘Wait what? Guys?!? Did we receive a death threat?’ Nou, er was wel iets binnen gekomen ja, gisteren. Het was ook op twitter geplaatst. Zo was Paul erachter gekomen voordat ik op de hoogte was gesteld.  Een vent die ons in elkaar wilde komen slaan had een email gestuurd om naar ons adres te informeren.  Er werd vrij laconiek op gereageerd, maar de bedreiging was wel gemeld bij de politie, die er bij mijn weten  geen werk van heeft gemaakt. Ook verdween ons adres, dat gewoon online te vinden was, bij google maps. Intussen ging het  geschuif met meubilair opgewekt verder.

Ik, daarentegen, was behoorlijk onder de indruk en vroeg me af of dit alles niet te licht werd opgevat. ‘Gelukkig’ kwamen dit soort bedreigingen niet aan de lopende band binnen, maar zorgden bepaalde gebeurtenissen voor pieken. De verkiezingen in april en de stemming over de artikel 7 procedure in september leidden tot bagger en bedreigingen. Verder kreeg persvoorlichter Áron nogal wat over zich heen na tv-optredens. Ondanks (of dankzij?) het feit dat er nauwelijks onafhankelijk nieuwszenders meer te vinden waren, mocht Aron regelmatig acte de presence geven en kreeg hij het vuur aan de schenen gelegd over vluchtelingen en migranten. Na zo’n optreden las hij met smaak de feedback op social media aan ons voor. ‘Soros’ en ‘jood’ werden door twittertrollen als standaard scheldwoorden gebruikt. Het gleed van hem af. Wel onder de gordel vond hij de opmerking dat hij kalend was. Dat was pas gemeen!

Tussen de pesterijen door werd er onverstoorbaar gewerkt en gebouwd aan een activistennetwerk en aan het mensenrechteneducatie-programma. De ellende leek even geluwd. Maar dan, uit het niets, werd Amnesty weer mikpunt. Eind november, op de weg terug uit Pécs na een training voor vrijwilligers en de aftrap van de Write4Rights, kregen we een artikel doorgestuurd uit de Magyar Idök, de trouwe spreekbuis van de regering, waarin Amnesty’s mensenrechteneducatie-programma werd bekritiseerd. Mensenrechteneducatie zou migratie verheerlijken en jongeren brainwashen. Het artikel was gebaseerd op de blog van Blogstar die nog een stapje verder ging: mensrechteneducatie-coördinator Adam werd er met naam en toenaam in vermeld als verpester en manipulator van de jeugd. Adam vond het een supergoede grap, nam het vrolijk op en verspreidde het artikel met een zweem van trots onder zijn HRE-trainers.

NGO-dag in Debrecen
Kortom, je moet stevig in je schoenen staan om er niet de brui aan te geven door dit soort pesterijen. En dat doen mijn collega's. Laconiek en vrij opgewekt ploeteren ze verder, maar ze zijn niet de enige die regelmatig mikpunt zijn. 

Tijdens een door ons georganiseerde ngo-dag in Debrecen sprak ik met de dappere student Kristóf die de Invisible School had opgericht, een mentorprogramma voor kansarme kinderen in de regio. Hij vertelde hoe de gemeente hem het werk moeilijk maakte. Van de lokale overheid mocht hij bijvoorbeeld niet spreken van ‘zeer arme kinderen’ bij de aanvraag voor subsidie, want die waren er heus niet in Debrecen. Fidesz zorgde immers goed voor iedereen. Kristóf besloot het dan maar zonder overheidsgeld te doen, want aan zelfcensuur deed hij niet. Maar zijn werk voor de Invisible School zette hij voort. Hoe lang het nog lukt zonder fondsen valt te bezien.
Er is in Hongarije geen sprake van gewelddadige repressie, zo maken bovenstaande voorbeelden duidelijk, maar wel van talloze manieren van subtiele onderdrukking, waardoor je als Hongaar wel twee keer nadenkt voor je actie onderneemt of kritiek uit. Het zorgt voor twijfel, onzekerheid en angst, zonder opsluiting en aframmeling van dissidenten, zodat de wereld makkelijk in slaap te sussen is over de staat van Hongarije.Vrees zaaien is heel effectief om kritiek in de kiem te smoren.


Maar veel Hongaren zijn de vrees nu voorbij en wint de onvrede het van de angst. En ik weet nu: Hongaren demonstreren wél, en niet zo’n beetje ook! Armoede, oneerlijke rechtspraak, censuur; velen zijn het zat. Het valt te bezien hoe de overheid zal omgaan met deze aanhoudende protesten. Er is al veel traangas gebruikt door de politie (zoals ook mijn collega’s op pijnlijke wijze hebben gemerkt), demonstranten zijn met foto en al op de voorpagina van de krant gezet en er zijn mensen opgepakt, maar geweld is vooralsnog nog uitgebleven. Zetten de protesten de zaak weer op scherp en zullen de bedreigingen in onze mailboxen toenemen?

De kerstvakantie is voorbij, ik ben weer naar kantoor en de eerste protesten in het nieuwe jaar tegen de repressie en uitbuiting zijn geweest. De regering heeft een halfslachtige toenaderingspoging gedaan met de belofte het minimumloon te verhogen, maar of dat een einde maakt aan de demonstraties, die in verschillende steden zijn uitgebroken, valt te betwijfelen. Intussen wijst de regering zoals vanouds naar Soros om demonstranten verdacht te maken. Hij zou de aanstichter zijn van de 'rellen'. Weer angst zaaien door oude en nieuwe vijanden voor het karretje te spannen, zou dat Fidesz nog steeds helpen? 

Ik ben benieuwd en gespannen wat 2019 Hongarije zal brengen. Intussen heb ik maar dikke sokken aangeschaft, want dat strijden tegen de repressie is wel verdomde koud in de winter. Gelukkig nieuwjaar!