In Mezökövesd was maar één noemenswaardige attractie: een
gigantisch thermaal badencomplex met buitenzwembad en daarom bestond het
inwonersbestand van het volledige dorp uit badgasten. Ook wij waren
noodgedwongen aangewezen op de zwavelpoelen voor vertier, omdat we min of meer
per ongeluk in een hotel terecht waren gekomen dat net een straatje verwijderd
lag van de ingang van het complex.
|
Straatje naar de zwavelbaden |
Nog nadampend van het zwavel zaten we op ons hotelterras direct
aan dat straatje en zagen mensen in zwembroek en bikini met drijvende flamingo’s
en krokodillen aan ons voorbij trekken. Vooral gezinnen passeerden en een enkel
lallend dronken vriendengroepje, katjelam om 4 uur ‘s middags. Zowat niemand
sprak Engels in het dorpje, incluis de barvrouw van ons hotel, wat het
bestellen van een bruiswatertje al tot een uitdaging maakte. Maar natuurlijk
sprak het alfa-zatlapje van de vriendengroep vloeiend Engels. En natuurlijk was
Martijn net even naar onze kamer, dus zatlapje zette het op een ongemakkelijk
flirten.
Hij vroeg hoe we toch beland waren in deze wonderlijke plek.
Toen ik hem vertelde dat we gevlucht waren uit een krappe caravan in Eger (lang
verhaal) en dit ongeveer de enige hotelkamer onder de €150,- was, lichtte zijn
ogen op. Zei ik daar Eger? Die prachtige stad met die imponerende burchtheuvel,
die de hele omgeving domineerde? Eger, waar maar mooi de Turken verslagen waren
door István Dobó in 1552? Wat een held! ‘En wat een triomf voor het Christendom!’,
jubelde zatlapje.
|
Uitzicht vanaf de burchtheuvel van Eger |
Hij vergat wel te zeggen dat 44 jaar later de Turken de boel
alsnog veroverden en dat het de katholieke Habsburgers waren die de prachtige burcht
in 1701 opbliezen en niet de Ottomanen. Tegenwoordig huist er een museum in de ruïnes
waar de geschiedenis van de Ottomaanse overheersing verrassend genuanceerd getoond
wordt.
Enfin, gelukkig kwam er al snel een einde aan deze wonderlijke geschiedenisles. Martijn keerde terug en zatlapje droop af.
|
Koning István op de Gellértheuvel |
Een week later stonden we aan de oever van de Donau bij de
Kettingbrug in Boedapest te wachten op de grote vuurwerkshow ter ere van de
eerste christelijke koning van Hongarije, Sint Stephan. Hij wordt sinds de val
van het communisme elk jaar op 20 augustus geëerd als de grondlegger van de
staat Hongarije en als heiligverklaard, christelijk vorst. Vooral dat laatste
wordt tegenwoordig benadrukt door de regering. De vuurwerkshow werd dan ook gestart
door een gigantisch groen kruis, bestaande uit drones, boven de Donau te laten
vliegen. Indrukwekkend, maar vooral een beetje creepy.
|
Vuurwerkshow op 20 augustus voor de heilige koning István |
Om die vermeende christelijke wortels aan een nader
onderzoek te onderwerpen en meer over de Hongaarse geschiedenis te leren, voegden
we ons de volgende dag in de lange, lange rij in het Nationaal Museum. Toen wist
ik overigens nog niet dat er op elk uur op willekeurig welke dag bij zonneschijn
en regen een onverklaarbaar lange rij staat bij dit museum. Is de Hongaarse
geschiedenis werkelijk zo populair of zijn de kaartjesverkopers zo traag? Ik
zeg niets verder.
Een Hongaarse-Nederlandse vriendin had in Nederland al een
boekje opengedaan over hoe er tegen de geschiedenis werd aangekeken door de
Hongaren. ‘Kies niet de kant van de Hongaren in een oorlog; je weet dan zeker
dat je aan de verliezende zijde vecht,’ zei ze, ‘Hongaren hebben eigenlijk
altijd aan de foute kant gevochten en voelen zich ook behoorlijk tekort gedaan
door de rest van Europa. In het volkslied is dit zelfs terug te vinden.’ En inderdaad,
na een snelle google-search vind ik een vertaalde versie. Het eerste couplet vraagt
God om toch vooral eens aardig te zijn voor de arme Hongaren, want ‘dit volk
heeft reeds geboet voor het verleden en de toekomst’ en ‘de pijlen der
plunderende Mongolen bracht u nu eens over ons, en het slavenjuk der Turken
namen wij dan weer op onze schouders.’ Na al die ellende hadden de Hongaren
toch wel een momentje rust verdiend, niet waar?
|
Het Nationaal Museum |
Zaal na zaal van het Nationaal Museum weerspiegelde de treurige
poëzie van de nationale hymne. Goed, Renaissance Koning Matthias Corvinus kon er
wat van, maar verder was het een behoorlijke tranendal: de Turkse overheersing
was vreselijk geweest; de onafhankelijkheidsoorlog tegen de Habsburgers en de
revolutie van 1848 mislukten; na WO I volgde het traumatiserende Verdrag van
Trianon waardoor Hongarije tweederde van haar grondgebied verloor; in 1944 werd
Hongarije bezet door de nazi’s, maar omdat het land had gecollaboreerd met de
Duitsers vond Hongarije geen genade bij de geallieerden; als kers op de taart
werd Hongarije na WO II een communistische Sovjet-satelliet waarna de Hongaarse
opstand in 1956 in bloed werd gesmoord door Russische tanks, terwijl de rest
van de wereld de andere kant opkeek. In 1989 kwam er dan toch een einde aan de
communistische dictatuur en in 2004 trad Hongarije toe tot de Europese Unie.
Eind goed, al goed?
|
Beeld van een Russische soldaat na WO II |
Als historica weet ik heus wel dat de geschiedenis vaak fungeert
als stok om mee te slaan of instrument om het eigen gelijk te halen. In Nederland
gaan er ook af en toe laffe stemmen om ons trotse nationaal verleden beter te
belichten in de schoolklas of het museum met als eigenlijke doel migranten te
tonen hoe het hoort in ons kikkerlandje. Ook wordt er door zooitje Friezen aan
geschiedvervalsing gedaan door te wijzen naar ‘onze historische tradities’ inzake
Zwarte Piet om anderen van hun rechten te beroven. Maar over het algemeen staan
Nederlanders vrij onverschillig ten opzichte van hun nationaal verleden.
|
Streetart: voorkant van Time van 1956 met een Hungarian freedom fighter |
Nu pleit ik absoluut niet voor onverschilligheid, maar in
Hongarije is het verleden tot speelbal van het politieke debat gereduceerd, wat
me nog schadelijker lijkt. Vond zatlapje in Mezökövesd de Turken nog brute
overheersers die in de pan gehakt dienden te worden, de Hongaarse premier heeft
inmiddels een wat andere kijk op de zaak. Erdogan, immers een fijne fellow
strongman, kan nog een trouwe bondgenoot
blijken nu Europa zo kritisch is en daarom hebben ze van de week nog eensgezind
een
monument onthuld van Gul Baba, de favoriete dichter van de Ottomaanse Sultan
Süleyman de Grote.
Stel dat Hollanders nog vol rancune door het leven gingen
over tiendaagse veldtocht tegen de Belgen in 1831 of
wrok koesterden tegen de Spanjaarden die na de Vrede van Münster van 1648 een groot deel van de Zuidelijke Nederlanden
in bezit hielden. Stel dat de geschiedenis alleen nog maar voor eigen gewin
wordt ingezet?
De Speld kan er wel de draak mee steken, maar stel dat dat
Flevoland inderdaad geclaimd wordt door Spanje?
Onmogelijk? Misschien niet. Kijk maar naar Centraal Europa. Alsof
het altijd 1984 is. Straks is George Orwell die enige die gelijk krijgt. Wat
een vreselijk vooruitzicht.