Mijn oud-collega Jan, die ik nog ken uit mijn
onderwijzerstijd en waar ik menig buitenlandse werkweek met pubers mee heb
ondernomen, voelt zich thuis in een ver land als hij net een markt heeft
bezocht en er een prei uit zijn rugzak steekt. Ik voel me thuis als ik met een
krant onder mijn arm op weg ben naar een terras en een kop koffie. Nu vormen
terras, krant en koffie zelden een probleem, want papieren kranten zijn,
ondanks de oprukkende digitalisering, nog steeds overal in overvloed te krijgen
en terrassen zijn meestal verre van schaars. Ook in Hongarije kan ik kiezen uit
een brede selectie dagbladen, alsmede terrassen, maar die keuze is niet zo
eenvoudig als ik had gehoopt.
Tuurlijk, de taal is een dingetje. Mijn kennis van vreemde
talen helpt geen meter bij het ontcijferen van deze Fins-Oegrische taal. Wat is
‘fegyverkezési’ in godsnaam? Of ‘látványtervezóvel’? Ik snap heel goed
dat twitter hier niet populair is met zulke eindeloze woorden. Toch heeft het
gebrek aan talenkennis me er nooit van weerhouden plaatselijke kranten te
kopen. Plaatjes kijken kan ook heel leerzaam zijn en in ieder geval weet je wat
voor weer het morgen wordt.
‘It’s politics, stupid!’ zoals gewoonlijk in dit land.
Amnesty’s mediaman Áron legt het me geduldig uit. Ik heb een hele stapel
kranten meegenomen, bij wijze van visual aid voor
zijn masterclass-for-one,
die hij nu met afgrijzen doorneemt. We staan buiten in de zon op ons
kantoorbalkonnetje en hij steekt nog maar eens een sigaret op voor hij aan zijn
college begint. ‘Heb je echt geld besteed aan deze rotzooi?’ vraagt hij
ongelovig, wijzend op de Magyar Idök. ‘Als
je precies wilt weten wat de overheid van plan is, moet je vooral deze krant
lezen. Dat is het enige handige aan de Magyar Idök en
dat geldt ook voor de Magyar Hírlap’.
Trouwens, niemand leest meer papieren kranten, dus ik heb waarschijnlijk
eigenhandig de Hongaarse krantenbusiness gered met mijn aankopen, zegt Áron
grappend.
Het college gaat verder. Kranten Blikk en Ripost tonen
Judith Sargentini op haar minst voordeligst met agressieve
chocoladeletter-koppen boven de artikels, die weinig moois over Judith te
melden hebben. De artikel 7-stemming in het EP is net geweest en Orbán maakt
zich op voor een campagne om Sargentini's reputatie te besmeuren, de specialiteit
van deze regering. Ook Blikk en Ripost doen hier
enthousiast aan mee en zijn op de hand van de regering, maar besteden meer tijd
aan roddels en geruchten dan aan politiek. En de Népszava dan, de
Szociáldemokrata Napilap? Ingewikkeld, zegt Áron. De krant is gedwongen
advertenties te plaatsen die van de overheid afkomstig zijn om voort te kunnen
bestaan en is dus financieel grotendeels afhankelijk van Fidesz, maar plaatst
ook bij tijd en wijle kritische artikelen. Slim, zegt Áron, want op deze manier
kan de regering volhouden dat er sprake is van een pluriform en kritisch
medialandschap. Sluwe streken, ook al zo’n specialiteit van de regering.
Er is geen onafhankelijk dagblad meer over. Dat is
sluipenderwijs gegaan: in 2010 werd de mediawet aangepast en moesten alle media
zich aansluiten bij de MTVA, een orgaan dat er op toeziet dat journalisten zich
wel goed gedragen, maar de wet is niet helder over wat dat goede gedrag dan zou
moeten zijn. In 2016 staakte het voormalig communistische blad Népszabadság zijn publicatie en kort na de laatste
verkiezingen verscheen de kritische krant Magyar Nemzet van
Orbáns voormalig vriend en huidige aartsvijand Lajos Simicska voor de laatste keer.
Op televisie is het al niet veel beter. Alleen RTL is niet in handen van vrienden
van Fidesz. Daar gaat mijn krantje op het terras en ik heb na mijn
college grote moeite om in de supermarkt een krant in mijn mandje te leggen.
Wat moet die kassière wel niet van mij denken?
Opeens vind ik het een stuk minder vreemd dat een groot deel
van de bevolking Fidesz-aanhanger is. Het is eigenlijk nog een wonder dat meer
de helft van de kiezers niet op Fidesz gestemd heeft. De Hongaarse
bevolking krijgt vrijwel alleen pro-regerings nieuws te lezen en te zien. Wie
de andere kant van het verhaal wil horen, is aangewezen op sociale media. Goed,
dan ga ik toch digitaal. Maar wat te volgen, vraag ik tussen neus en lippen
door na het college aan mijn collega’s, wat meteen leidt tot een heftige
discussie welke nieuwsplatforms eigenlijk nog wel objectief berichten. Iedereen
staakt zijn of haar werk en roept door elkaar: HVG, 444, Atlatszo? Te links? Te
extreem? Ze komen er niet uit welk platform objectief rapporteert. Ik zucht en
geef het op.
De moraal van dit verhaal? Dat ik misschien toch beter een
prei kan kopen dan een krant om me thuis te voelen hier.