Ik drijf op mijn rug in het Orfüi-Tó met uitzicht op de
heuvels, waterfietsen in de vorm van oude kevers en, in de verte, het dorpje
Orfü waar je zo lekker wijn kunt drinken. Overal in Hongarije kun je trouwens lekker wijn drinken voor een grijpstuiver. Het water is niet te koud en niet te
warm. Het meer is diep. Kinderen halen capriolen uit vanaf de waterkant en doen
wedstrijdjes bommetjes maken.
Na een half uurtje zwemmen, ga ik verfrist het water uit,
strek ik me uit op mijn handdoekje in de zon en pak mijn stapel
vakantietijdschiften. Tussen de glossy’s vind ik ook het vakantienummer van Amnesty’s
Wordt Vervolgd met Júlia Iváns interview, directeur van Amnesty Hongarije. Ik lees hem nog eens en een groter
contrast met de idyllische omgeving is bijna niet mogelijk. Ze vat de ellende in
haar land bondig samen: de vrije pers is gebreideld, de rechtelijke macht wordt
ondermijnd en maatschappelijke organisaties gecriminaliseerd als ze voor
vluchtelingen opkomen. Julia schets een donker beeld van het hedendaagse
Hongarije.
Het leven is goed aan het Orfü meer |
Haar relaas is niet nieuw voor mij. Drie maanden eerder
stonden mijn Amnesty-collega’s en ik nog bij de Tweede Kamer om parlementariërs
te waarschuwen voor het afbrokkelen van de rechtsstaat in Hongarije. We voerden
actie door enorme dominostenen, beschreven met mensenrechten, om te laten
vallen. De belangstelling was groot voor onze actie op Het Plein.
Een jonge vent in keurig pak liep op me af vanuit Nieuwspoort
en vroeg wat we aan het doen waren. Hij leek geïnteresseerd, maar kraakte de
actie al na een paar vragen af. ‘Hoezo, geen persvrijheid? En waarom zouden
rechters hun werk niet kunnen doen? Nee hoor, in Hongarije is niets aan de hand,’
was zijn reactie. Ik schrok. Hoe kon hij dit nou beweren? ‘Ik ga elk jaar op
vakantie naar Hongarije en er is helemaal geen probleem. Een heerlijk land, dat
Hongarije. Geen enkele slechte ervaring mee,’ deelde hij mede en vervolgde zijn
pad.
Ik was volledig uit het veld geslagen. Ok, voor mij is er ook geen vuiltje aan de lucht, als toerist in de buurt van Pécs, maar Júlia heeft een ander verhaal. In april dit jaar werd Amnesty Hongarije aangevallen door het regeringsgezinde weekblad Figyelö. Het blad publiceerde namen van haar team en die van andere ngo’s die voor mensenrechten opkomen. Ze ontvangt aan de lopende band hatelijke berichten via social media. Ook de vluchtelingen die werden uitgehongerd door de regering in transitzone aan de grens met Servië hebben een ander, barbaars verhaal over Hongarije. Net als de daklozen en de Roma die als tweederangsburgers worden behandeld.
Ja, een heerlijk vakantieland, dat Hongarije. Niets te
merken van die mensenrechtenschendingen. Drijvend op mijn rug zijn de
transitzones ver weg, maar de afbraak van de rechtsstaat gaat intussen
onverminderd door.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten