Een veganist zou in dit land een gruwelijk hongerdood
sterven, maar een vegetariër overleeft het hier misschien nog wel,
ternauwernood mind you. Natuurlijk door
de alom vertegenwoordigende paprika, maar ook dankzij de liefde voor sajt
(spreek dit uit zoals een Schot ‘shit’ zegt). Nee, mensen, ik ben niet aan het
vloeken, sajt betekent kaas en gaat overal op, over en in en waarom ook niet,
want sajt maakt alles lekkerder.
Een badje in de frituurpan, met gepaneerde kaas en al, maakt
alles nog beter te pruimen, en frituren kunnen ze als de beste. Paneermeel kun
je hier in gigazakken kopen in de supermarkt, net als zakken tuinaarde
overigens, die gewoon naast de kassa liggen.
Behalve hele gefrituurde camemberts, heb ik een soort
tempuraversie gegeten van gefrituurde en gepaneerde rauwe champignons. Best lekker
met friet. Maar de gefrituurde pannenkoeken waren echt next level. Men neme een pannenkoekje, doet daar natuurlijk sajt
tussen en vouwe er een mooi pakketje van. Even paneren en in de frituur en, voilà,
je pannenkoek snackbar style is klaar.
Vegetariërs zijn hier trouwens behoorlijk verdacht en uitoefenaars
van een linkse hobby, dus als je in een restaurant eens iets anders wilt eten
dan gefrituurde sajt, krijg je het nog knap lastig. Jammer, want een aantal Hongaarse
gerechten leent zich uitstekend voor een vegamenu. Zo kun je de bekende goulash
prima plantaardig aanbieden. Goulash is een dikke soep op basis van stoofvlees en natuurlijk paprika. Een lief klasgenootje uit mijn Hongaarse
taalklasje in Nederland heeft eens een heerlijke vegaversie voor me gemaakt, dus ik
weet dat het kan, maar in de horeca is het niet te krijgen. Ook lecsó, de
Hongaarse versie van de ratatouille met ui, tomaat en, jawel, paprika als
basis, kan prima vegetarisch en toch wordt hier meestal vlees doorheen gemengd.
Maar gelukkig voor mij breiden de mogelijkheden zich langzamerhand uit.
Afgelopen weekend vond de Nemzeti Vágta plaats in Boedapest,
de jaarlijkse paardenraces op het Heldenplein. Op het Nyugati Tér elders in de
stad stond een handvol mensen te demonstreren tegen Orbán en voor Sargentini na
de stemming in het EP, maar de rest van de bevolking kon dat niets schelen en was
uitgelopen om zich te goed te doen aan bier en worstjes. En, tja, een activist
als ik kan ook niet leven van twitterfeeds alleen, dus ik heb me eindelijk eens
gestort op de langos. Wát een vondst zeg! Natuurlijk komt er frituur en kaas aan te
pas, onvermijdelijk, maar wat is het toch heerlijk. Een platte aardappeldeeg-oliebol
wordt nog warm bestreken met knoflookboter, zure room en geschaafde kaas en
bestrooid met rode uiringen. Alles eraan is lekker. Dus met oud en nieuw laat
ik de poedersuiker staan en eet ik mijn oliebol alleen nog maar the Hungarian
Way. Ja, ik denk dat ik hier toch wel overleef.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten