woensdag 19 september 2018

Sajt!


Een veganist zou in dit land een gruwelijk hongerdood sterven, maar een vegetariër overleeft het hier misschien nog wel, ternauwernood mind you. Natuurlijk door de alom vertegenwoordigende paprika, maar ook dankzij de liefde voor sajt (spreek dit uit zoals een Schot ‘shit’ zegt). Nee, mensen, ik ben niet aan het vloeken, sajt betekent kaas en gaat overal op, over en in en waarom ook niet, want sajt maakt alles lekkerder.

Een badje in de frituurpan, met gepaneerde kaas en al, maakt alles nog beter te pruimen, en frituren kunnen ze als de beste. Paneermeel kun je hier in gigazakken kopen in de supermarkt, net als zakken tuinaarde overigens, die gewoon naast de kassa liggen.

Behalve hele gefrituurde camemberts, heb ik een soort tempuraversie gegeten van gefrituurde en gepaneerde rauwe champignons. Best lekker met friet. Maar de gefrituurde pannenkoeken waren echt next level. Men neme een pannenkoekje, doet daar natuurlijk sajt tussen en vouwe er een mooi pakketje van. Even paneren en in de frituur en, voilà, je pannenkoek snackbar style is klaar.

Vegetariërs zijn hier trouwens behoorlijk verdacht en uitoefenaars van een linkse hobby, dus als je in een restaurant eens iets anders wilt eten dan gefrituurde sajt, krijg je het nog knap lastig. Jammer, want een aantal Hongaarse gerechten leent zich uitstekend voor een vegamenu. Zo kun je de bekende goulash prima plantaardig aanbieden. Goulash is een dikke soep op basis van stoofvlees en natuurlijk paprika. Een lief klasgenootje uit mijn Hongaarse taalklasje in Nederland heeft eens een heerlijke vegaversie voor me gemaakt, dus ik weet dat het kan, maar in de horeca is het niet te krijgen. Ook lecsó, de Hongaarse versie van de ratatouille met ui, tomaat en, jawel, paprika als basis, kan prima vegetarisch en toch wordt hier meestal vlees doorheen gemengd.

Maar gelukkig voor mij breiden de mogelijkheden zich langzamerhand uit. 


Afgelopen weekend vond de Nemzeti Vágta plaats in Boedapest, de jaarlijkse paardenraces op het Heldenplein. Op het Nyugati Tér elders in de stad stond een handvol mensen te demonstreren tegen Orbán en voor Sargentini na de stemming in het EP, maar de rest van de bevolking kon dat niets schelen en was uitgelopen om zich te goed te doen aan bier en worstjes. En, tja, een activist als ik kan ook niet leven van twitterfeeds alleen, dus ik heb me eindelijk eens gestort op de langos. Wát een vondst zeg! Natuurlijk komt er frituur en kaas aan te pas, onvermijdelijk, maar wat is het toch heerlijk. Een platte aardappeldeeg-oliebol wordt nog warm bestreken met knoflookboter, zure room en geschaafde kaas en bestrooid met rode uiringen. Alles eraan is lekker. Dus met oud en nieuw laat ik de poedersuiker staan en eet ik mijn oliebol alleen nog maar the Hungarian Way. Ja, ik denk dat ik hier toch wel overleef.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten